Trekvogels als verslaggevers

Foto: Jan van de Kam

Hoe gaat het met alles wat er leeft in het Waddengebied? Wat vertellen kanoeten, lepelaars, grutto’s, drieteenstrandlopers, rosse grutto’s en rotganzen ons? Welke nieuwe informatie halen we uit bestaande data? Hoe kunnen we met al deze kennis nog beter zorgen voor ons unieke en wonderschone wad, het grootste aaneengesloten intergetijdengebied ter wereld? In de periode 2023-2028 beantwoorden gebiedsbeheerders, kunstenaars en wetenschappers deze vragen samen, in een co-creatief proces: Waakvogels.

Pitstop

In het leven van lepelaars, kanoeten, grutto, rosse grutto’s, rotganzen en drieteenstrandlopers is het Waddengebied een gewilde plek, die ze twee keer per jaar aandoen. Ze vinden er voedsel, rust en informatie over het vervolg van hun reis. De zes vogelsoorten geven samen een volledig beeld van het leven het Waddengebied, omdat ze elk een bepaald leefgebied vertegenwoordigen en specifieke ecologisch fenomenen belichten.

Foto: Jan van de Kam

“Samen zorgen we voor een nog beter beheer van het Waddengebied.”
Chris Bakker, Adjunct Directeur It Fryske Gea

Zeegras

Rotganzen vertellen ons, met de lengte van hun verblijf en eetgedrag, veel over de zeegras- en kustgraslanden in het Waddengebied. Grutto’s informeren ons het leven in de polders. Lepelaars laten zien of de geulen vol zitten met hun voorkeursvoedsel, platvissen en andere vissen van ondieptes. Drieteenstrandlopers geven ons informatie over het aantal garnalen op het strand en het wad. 

Wadplaten

Rosse grutto’s en kanoeten signaleren veranderingen in wadplaten, omdat ze afhankelijk zijn van de wormachtigen en schelpdieren die daar leven. Al deze trekvogels zijn als het ware de voelsprieten van het immense ecosysteem het Waddengebied. Zij ondervinden als eerste de gevolgen van klimaatverandering, bodemdaling en zeespiegelstijging. We noemen ze niets voor niets waakvogels.

“Wat er in de rest van de wereld gebeurt, heeft gevolgen voor de Waddenzee.”
Dr. Wouter Vansteelant, onderzoeker lepelaar

Grondlegger

Waakvogels is een initiatief van trekvogelecoloog prof. dr. Theunis Piersma. Zijn onvermoeibaar enthousiasme over de schoonheid van migrerende vogels en betrokkenheid bij ruim 800 wetenschappelijke onderzoeken vormen de basis van Waakvogels.

"Waakvogels put uit dertig jaar onderzoek naar trekvogels"
Prof. dr. Theunis Piersma, trekvogel-ecoloog

Individuele lepelaar

Jonge lepelaars

De grootte van de populatie heeft invloed op de overlevingskansen van jonge lepelaars. Theunis Piersma: “Deze studie laat zien hoe draagkracht langs de trekroute werkt. Bij toenemende aantallen in de Waddenzee daalt de overleving van jonge lepelaars eerder dan die van volwassen exemplaren.”

Seasonal variation in density dependence in age-specific survival of a long-distance migrant.

Tamar Lok, Otto Overdijk, Joost Tinbergen en Theunis Piersma. 

Kanoeten en kokkels

Elk onderdeel in een ecosysteem beïnvloedt andere organismes binnen dat ecosysteem, ook als dat niet direct zichtbaar is. Als er minder kokkels zijn bijvoorbeeld, heeft dat direct gevolgen voor het aantal kanoeten. Theunis Piersma: “In deze studie laten zien dat er aanzienlijk minder kanoeten in de Waddenzee waren in de periode dat de voedselvoorraad sterk slonk door mechanische kokkeldreggerij. Precies volgens voorspelling ontstond er na beëindiging van de kokkeldreggerij weer een volkomen constante overleving.”

Seasonal mortality and sequential density dependence in a migratory bird.

Rakhimberdiev, E., van den Hout, P.J., Brugge, M., Spaans, B. & Piersma, T. 

Foto: Jan van de Kam

Vette rotganzen

Ganzen die goed gevoed aankomen in het Waddengebied, hebben een grotere kans op succesvolle migratie en voortplanting. Eilandpolders vol sappig gras veranderen daar weinig aan. Theunis Piersma: “Deze publicatie laat zien dat er in de eilandpolders nog steeds verschillen in broedsucces zijn die samenhangen met de individuele vetpercentages van rotganzen.”

Body stores persist as fitness correlate in a long-distance migrant released from food constraints.

Adriaan M. Dokter, Wimke Fokkem, Steven K. Bekker, Willem Bouten,

Barwolt S. Ebbinge, Gerard Müskens, Han Olff, Henk P. van der Jeugd & Bart A. Nolet Behav. Ecol.

Wadpieren en rosse grutto’s

Rosse grutto’s brengen minder tijd door in het Waddengebied dan voorheen. Klimaatverandering zorgt ervoor dat ze eerder op de Taymir toendra moeten zijn, terwijl ze vanuit de Noordpool niet eerder in Nederland aankomen. Theunis Piersma: “Hier laten we zien hoe belangrijk de Waddenzee is voor trekvogels. Als er veel wadpieren zijn, lukt het de rosse grutto’s toch om in minder tijd dan ze gewend zijn, voldoende op te vetten en op tijd te vertrekken.”

Fuelling conditions at staging sites can mitigate Arctic warming effects in a migratory bird.   

Eldar Rakhimberdiev, Sjoerd Duijns, Julia Karagicheva, Cornelis J Camphuysen, Anne Dekinga, Rob Dekker, Anatoly Gavrilov, Job Ten Horn, Joop Jukema, Anatoly Saveliev, Mikhail Soloviev, T Lee Tibbitts, Jan A van Gils, Theunis Piersma.

Foto: Jan van de Kam

Winterlocatie drieteenstrandlopers

Drieteenstrandlopers die ervoor kiezen in Europa te blijven tijdens de winter, hebben een grotere kans het voorjaar ook te halen. Theunis Piersma: “Deze studie is een fantastische reconstructie van de overleving van drietenen. Op grond van kleurringwaarnemingen langs de hele trekroute is vastgesteld dat niet de trekafstand, maar de overwinterringslocatie bepaalt of de overleving laag (Mauritanië en Ghana) of hoog is (Namibië en Europa).”

Low fitness at low latitudes: Wintering in the tropics increases migratory delays and mortality rates in an Arctic breeding shorebird.  

Jeroen Reneerkens, Tom Versluijs, Theunis Piersma, Jos Alves, Mark Boorman, Colin Corse, Olivier Gilg, Gunnar Thor Hallgrimsson, Johannes Lang, Bob Loos, Yaa Ntiamoa-Baidu, Alfred Nuoh, Peter Potts, Job Ten Horn, Tamar Lok

Broedende grutto

Jonge grutto’s groot brengen vraagt een grote dosis geduld van de ouders. Beurtelings houden zij de eieren warm. Rust is daarbij van groot belang. Theunis Piersma: “In deze studie laten we zien dat intens landgebruik broedende grutto’s onrustig maakt. Ze voelen de noodzaak zelf meer te bewegen en verlaten daardoor vaker het nest. Dit verklaart waarschijnlijk waarom grutto’s in gebieden met intensiever landgebruik minder kuikens groot krijgen.”

Land-use intensity impacts habitat selection of ground-nesting farmland birds in The Netherlands.

Li, Y., Piersma, T., Hooijmeijer, J.C.E.W. & Howison, R.A.

Grutto in het Waddengebied. Foto: Jan van de Kam